Aan het adresseren van brieven zijn regels en richtlijnen verbonden.
Voor degene onder ons die vaker een brief verzenden is het heel logisch en vullen we automatisch de adressering in. Maar wat nou als je voor het eerst een brief gaat verzenden, hoe moet dat dan en wat zeggen de bezorgdiensten over de adressering? Dit artikel geeft uitleg.
Adresseren
De adressering van een brief bestaat uit de volgende regels.
- Naam
- Straatnaam en huisnummer / postbus en postbusnummer / antwoordnummer
- Postcode en plaatsnaam
Hierbij gelden een aantal richtlijnen voor de opmaak.
Postcode: Plaats een spatie tussen de cijfers en de letters.
Postcode en plaatsnaam: Plaats hiertussen 2 spaties.
Voorbeeld
J. Jansen
Straatnaam 11
1234 AB ROTTERDAM
Geprinte adressen
Wanneer de brief niet met de hand geschreven is maar geprint, zijn er enkele aanbevelingen voor een goede afhandeling van de brieven in de sorteercentra.
Gebruik bij voorkeur geen opmaak als bold, italic of underscores en gebruik een standaard lettertype als Sans Serif, Arial, Calibri, Verdana en Helvetica.
Retouren
Het is belangrijk om een retouradres op de envelop te melden voor het geval dat de adressering niet correct is of dat die niet goed kan worden verwerkt door de sorteercentra. De richtlijnen hiervoor verschillen of het een handgeschreven- is of een geprinte adressering is.
Handgeschreven: Schrijf het retouradres op de achterzijde van de envelop. Naam, adres, postcode en plaats.
Geprint: Print het retouradres op 1 regel linksboven op 1 regel in de hoek